Nederlands leraar

Jan van Riebeeck

18-05-2012

Blog

De anti- apartheidsbeweging was fanatiek bezig in de jaren tachtig in Nederland. Alles werd gedaan om het regime te doen verdwijnen en niet zonder succes. De charismatische leider en symboolfiguur Nelson Mandela werd president. Andere zwarte leiders volgden hem op. En hoe is het nu met de economie in Zuid – Afrika gesteld? Is die erop vooruit gegaan? Niets van dat alles. Johannisburg heeft de twijfelachtige reputatie de meest criminele stad ter wereld te zijn, waar je voor een mobieltje afgemaakt wordt op straat.

Mijn vader vertelde vroeger vaak verhalen over de boeren die er vochten tegen de Engelsen. Hij zou altijd achter onze boeren in Zuid Afrika blijven staan, net als zijn ouders, net als de meeste boeren in Nederland.
Natuurlijk was het apartheidssysteem verre van ideaal, maar wat heeft de gewone Zuid- afrikaan ervoor in de plaats gekregen? Daarover horen we helemaal niets meer. De apartheid is weg, dat is het belangrijkste, zo schijnt het. Hoe zat dat ook alweer met die Boeren?

De Nederlandse Boerenrepublieken in Zuid-Afrika trachtten zich in het begin van de 20e eeuw vergeefs staande te houden tegen de overmacht van Engeland. Stamverwantschap was het argument, een woord dat men toen veel makkelijker in de mond nam dan nu.
De eerste vrijheidsoorlog van 1881 met Engelse nederlagen bij Bronkhorstspruit, Laingsnek en Majoeb deed in Nederland het medeleven ontwaken. Tijdens de tweede vrijheidsoorlog van 1899-1902, was het enthousiasme niet te stoppen. Op 11 Oktober 1899 blokkeerden Transvaalse commando’s voorzien van Duitse wapens Engelse uitvalspunten. De eerste successen waren voor de Boeren, toen begonnen de Engelsen de tactiek van de verschroeide aarde toe te passen en interneringskampen werden ingevoerd voor vrouwen en kinderen van de Boeren- verzetstrijders. Gedemoraliseerd moeten Transvaal en Oranje Vrijstaat de ongelijke strijd opgeven. De jonge Koningin Wilhelmina werd er door aangestoken en schreef brieven aan haar collega’s, Koningin Victoria en Keizer Wilhelm, met de vraag om in te grijpen. Protestbijeenkomsten volgden elkaar op, geld werd ingezameld, liederbundels bezongen ‘die ol Transvaal’ en gezelschapspelen heetten ‘Boer en Rooinek’. Dat gevoel van lotsverbondenheid was de solidariteit van politieke ‘underdogs’. Een kleine staat dreigde vertrapt te worden door een grote. Tot en met de 300ste verjaardag van de landing van Jan van Riebeeck op het Kaapse schiereiland is dat gevoel van stamverwantschap en lotsverbondenheid blijven bestaan.