Nederlands leraar

Een heitje voor een karweitje

30-06-2012

Blog

Op Woensdagmiddag belde ik met mijn vriend aan bij woningen in het dorp en vroeg, als de deur werd geopend;

‘goedemiddag mevrouw, heeft u soms nog een heitje voor een karweitje?’

Daarbij zo indringend mogelijk kijkend, vooral niet in de lach schietend. Het werkte soms, we waren pas een jaar of 11 en zagen er allervriendelijkst uit. Soms werd de deur voor onze neus dichtgegooid, dan gingen we naar de buren. Dan mochten we het gras in de tuin aanharken, de stoep vegen of de matten kloppen. Vragen als; ‘is het voor de padvinderij?’ of ‘is het voor de zending?’ antwoordden we met een stellig ‘ja!’ om daarna het dubbeltje of soms het kwartje in ontvangst te nemen.

‘Wat is eigenlijk zending?’ vroeg ik mijn vriend. ‘dat is voor de dominee, die stopt alles in zijn eigen zak. Dat heeft mijn vader zelf gezegd’ aldus mijn vriend. Ik geloofde hem, want zijn vader had het gezegd.

Als we een paar gulden bij elkaar hadden, gingen we naar Werner, de speelgoedwinkel. Daar gingen we uitgebreid bekijken wat we gingen kopen. Werd het de stuiterbal, het waterpistooltje of toch de knikkers? Dat duurde meestal een klein kwartiertje. Dan vroeg meneer Werner of we inmiddels onze keuze hadden gemaakt. Tevreden fietsten we naar huis. De woensdagmiddag was voorbij.