Nederlands leraar

Humor

24-04-2014

Blog

Waarom is lachen grappig? De Internationale Vereniging voor Humorstudies heeft ongeveer vierhonderd leden. Dat zijn er niet eens zoveel, als je nagaat hoe belangrijk lachen in ons leven is. Kleine kinderen lachen een paar honderdkeer per dag. Volwassenen is het lachen grotendeels vergaan, maar zij lachen nog zo’n vijftien keer per dag. En maar een enkele keer omdat iets bewust grappig wilt zijn, zoals een mop of een spotprent. Alle andere keren biedt het leven zelf ons de clou aan. Want een clou, daar moeten we het van hebben.

Onze ‘gevaar is weg’ detectoren worden prettig geprikkeld wanneer we een plotselinge verandering ervaren in onze kijk op de wereld. Dat kan komen doordat de wereld zelf er opeens anders uitziet – een van de vroegste vormen van humor is een klein kind dat met een volwassene kiekeboe speelt. Daar echt een wetenschappelijke vinger achter krijgen lukt eigenlijk alleen door het heel gedetailleerd analyseren van moppen. Sinds 1986 doet de ‘Algemene Theorie van verbale humor’ opgeld, geformuleerd door Victor Raskin en later uitgewerkt samen met Salvatore Attardo, allebei werkzaam in de Verenigde Staten.

Die theorie zegt dat moppen (en in principe alles wat we als een ongerijmdheid ervaren) berust op een ongerijmdheid: iets in het verhaal dat net niet helemaal klopt. Het kan zijn dat de verteller van de mop die weeffout er al van tevoren in stopt. De clou biedt dan de oplossing en onze instinctieve opluchting daarover maakt ons aan het lachen, mits de oplossing onverwacht en mogelijk absurd is. Anders is de mop ‘flauw’.

Grappen hoeven niet aardig te zijn, of smaakvol, of politiek correct. We lachen juist harder om moppen die eigenlijk niet kunnen. Hoogstens is er van onze gezichten dan ook nog een mengeling te lezen van plezier en afgrijzen.
Maar dat is ook wel weer logisch: humor verzoent ons met het leven zelf, zegt Appletree Rodden, die tegenwoordig voor zijn brood hersenscans maakt van mensen die naar moppen luisteren, maar vroeger ook balletdanser is geweest, hersenchirurg, dorpsdokter in Afrika en niet te vergeten een diploma heeft waarmee hij in methodistische kerken mag preken. Volgens hem zijn humor en religie alternatieve manieren om ons te verzoenen met de dood en meer in het algemeen met het niet zo geweldig deugen van de wereld.

Uit: Trouw, 8-8-2005