Nederlands leraar

Zwemmen

11-04-2012

Blog

Het Zuiderbad bestaat honderd jaar. Het in 1912 gebouwde zwembad behoord tot mijn favorieten. Het is de Art Nouveau- stijl waarin het bad gebouwd is die me zo goed bevalt. Tot voor een paar jaar geleden kon je je er nog in een kleedhokje omkleden met een deur die je achter je kon sluiten en een gordijn naar het bad toe, waardoor je je in je eigen hokje weer kon aankleden. De fontein voor een lekkere rug- en nekmassage en niet te vergeten de douches waarvan het water zo lekker heet is dat je er niet meer onderuit wil, maakten dat ik er in mijn studententijd vrijwel elke avond een uurtje kwam badderen. Baantjes trekken, zowel rugslag, crawl als schoolslag, met of zonder zwembril. Daarna als herboren naar huis. Zowel prijs als ligging waren gunstiger dan het verderaf gelegen Mirandabad, waar ik op Maandagavond heenging als het Zuiderbad gesloten was. Dit moderne, uit de zeventiger jaren stammend golfslagbad met glazen koepel en plastic palmen, had weliswaar meer faciliteiten, maar miste de sfeer die voor het Zuiderbad zo kenmerkend was.

Ik leerde zwemmen op mijn vijfde. S’morgens om half zeven fietste ik met mijn broers naar het ‘Soester Natuurbad’, waar we zwemles hadden. Later werden we lid van zwemclub ‘De Soester Duinkikkers’. M’ n jongste broer Frans was meestal meer in de warme douches geïnteresseerd, waar hij altijd zo lang mogelijk onder bleef staan. Het zwemmen was voor hem tweede keuze, hetgeen hij verdedigde door op de koude temperatuur van het water te wijzen.

S’ winters ging ik met mijn vader mee, s’ochtends om 7 uur naar het Sportfondsenbad in Amersfoort.
S’ ochtends in de auto zong hij;

‘Hoidewietska, vooruit geef gas, al dat getreuzel komt niet meer van pas’.

Baantjes trekken, of eigenlijk banen, want die waren hier wel 50 meter lang. De douches waren wel warm, maar niet echt heet en dat was maar goed ook, dat was meer iets voor de softies, de losers, de slappelingen, die de Duitsers niet voor niets ‘Warmduscher’ noemen.

Zwemmen in de ex-DDR; Dessau, 1994

Terwijl ik mijn scriptie schreef met de welsprekende titel ‘Pionieren in het wilde oosten, de overname van VEB Plattenwerk Dessau door Europlan BV Amsterdam’, had ik zin om eens te gaan zwemmen en besloot ik om het plaatselijke zwembad met een bezoek te vereren. Bij de entree zat een mevrouw achter de kassa die je een kaartje verkocht, dan moest je in een gang je schoenen uitdoen en kreeg je van een andere vrouw, na het tonen van je entreebewijs, plechtig een sleuteltje met nummer uitgereikt. In de omkleedruimte was een derde vrouw druk doende met het schrobben van de vloer met bezem, dweil en emmer gevuld met vuil water. Ze maakte een wat onbeholpen indruk tussen de naakte mannen om haar heen, ook was de hygiënische doeltreffendheid van het geheel nogal ongeloofwaardig. Nu begreep ik ineens waarom er in de DDR geen werkeloosheid bestond. Voor elke handeling die je in het openbaar wilde verrichten stonden een handjevol dienstbaren ter beschikking, die bezig waren maar weinig hoefden te doen en bovendien maar een beetje aan stonden te klooien, terwijl die dingen makkelijker en effectiever door een en dezelfde persoon gedaan hadden kunnen worden. Iedereen was bezig, maar nu was me ook duidelijk waarom het land failliet was gegaan en socialisme niet werkt. Een Oost- Duitser zei het me eens zo;

‘Socialisme werkt niet. Als het in Duitsland niet werkt, dan werkt het nergens’.

Ondertussen was het voor mij zaak om met de uitgereikte sleutel met nummer het bijpassende hokje te vinden waar ik m’ n kleding kon ophangen. Toen ik die gevonden had, kwam nadat ik me omgekleed en mijn kleren in het hokje had gestopt het volgende probleem; het hokje afsluiten.
De versleten sloten deden al meer dan twintig jaar dienst en sloten soms alleen nadat ik een paar minuten met de sleutel op en neer had bewogen. Dit keer niet dus ging ik terug naar de vrouw die het sleuteltje uitgereikt had, ze hield stug vol dat het sleuteltje wel paste. Nadat ze het zelf tevergeefs had geprobeerd na lang aandringen, gaf ze met tegenzin een ander sleuteltje.
De douches produceerden slechts een slap straaltje lauw water en lokten niet uit tot een langer verblijf dan absoluut noodzakelijk, hetgeen trouwens voor het hele zwembad gelde, waar het ongelofelijk stonk naar een of ander sterk reinigingsmiddel uit vervlogen tijden. Terwijl ik me vanuit de koude douche naar het, wat ik hoopte, warmere zwembad spoedde, werd ik tegengehouden door een strenge badmeester met kordate witte tenniskleding die me verwijtend aankeek.

‘Die Mütze! Sie sind die Bademütze vergessen!’.

Nadat ik een blik in het water had geworpen moest ik hem gelijk geven. Iedereen had een zwemmuts op. Een Mütze huren kostte 10 Pfennig onderpand, dus moest ik weer helemaal terug naar de kleedhokje waar ik vloekend en bibberend het muntje uit m’ n kleedhokje haalde, dat ik met moeite dichtkreeg. Terug naar de badmeester met het muntje in mijn vuist geklemd. Ik was bijna vergeten waarvoor ik gekomen was maar eindelijk was het dan zover; het water in!
Veel dikke witte mensen, heren bijna alle met snor en/of baard, bedaard schoolzwemmend baantjes makend met droge haren en een ernstig gezicht. Het bad was klein, de hoeveelheid mensen groot. Borstcrawl kon ik hier wel vergeten, net als op mijn rug zwemmen. Al snel kreeg ik er genoeg van. De badmuts die ik ophad benadrukte het beklemmende gevoel van dit merkwaardige zwembadbezoek. Je kon hier zwemmen in een veel te groot aantal regels die niet meer van deze tijd waren. Bij alle inspanning om me aan deze regels te houden was de ontspanning ver te zoeken.