Nederlands leraar

Archive for april, 2014

Filer of Piler

20.04.2014

Blog

‘Filers’: Kent U ze? Die altijd honderd procent georganiseerde types? Nooit rommel of chaos op hun bureau, en alles perfect opgeruimd. Een beetje saai misschien, en soms ook behoorlijk irritant, maar wel reuze efficient. Want wat is het toppunt van doelmatigheid? Toch zeker: een clean desk.
‘Pilers’: mensen die hun bureau altijd vol hebben liggen met paperassen, wat niet betekent dat ze lui zijn of slordig. Al dat papier fungeert als een fysieke landkaart (praktische projectie) van wat zich in hun hoofd afspeelt; van ‘een soort tijdelijke opstelling van ideeen en input die ze nog niet kunnen categoriseren, of waarvan ze nog niet weten hoe ze die zullen gebruiken’. Ben je daar eenmaal wél mee klaar, en heeft het papier zijn functie vervuld, dan is het af en gaat het desbetreffende papier de prullebak in, af is af, dus verder, wég ermee!

Een opgeruimd bureau is helemaal geen must om goed te werken. Integendeel zelfs, zo blijkt uit Nederlands onderzoek waarover The Daily Mail bericht. Zo zou een rommelig bureau werknemers net creatiever maken.

Door de “chaotische omgeving” konden de proefpersonen gemakkelijker helderder denken. Visuele rommel zou werknemers helpen om beter te focussen. “Rommel brengt probleemoplossende mechanismen op gang”, vertelt onderzoeker Jia Liu van de Universiteit van Groningen in Nederland. Als je baas je dus aanmaant om je bureau op te ruimen, kan je trouwens altijd verwijzen naar de grote geesten zoals Albert Einstein en Roald Dahl, die erom bekend stonden altijd een propvol bureau te hebben. (Daily Mail, 26-01-2012)

‘Filers’: mensen die alles wat ze aan informatie binnenkrijgen meteen dwangmatig opbergen, in precies het juiste dossier, in precies de juiste map. Met veel contra-productieve gevolgen. Zoals tijdverspilling, doordat ze zo veel energie hebben gestopt in de opbouw van hun prachtige bewaarsysteem, en ze veel meer dingen archiveren dan nodig is. En zoals verlies van informatie, doordat hun archief zo groot en ingewikkeld is, dat ze er zelf de weg niet meer in terugvinden.
‘Pilers’ hebben daar geen last van. En ondanks de schijn van het tegendeel gaan ook zij heel systematisch te werk. Want al die briefjes, scheursels, kopieen, faxen, prints, notities, knipsels en Post-it-blaadjes liggen daar niet willekeurig en chaotisch door elkaar heen, maar zijn strategisch gerangschikt. Met middenin een ‘hot area’ vol zaken waar de piler op dat moment het meest mee bezig is; met daaromheen een ‘warme’ zone van minder urgente zaken; en aan de buitenrand een ‘koud’ gebied met dingen die eigenlijk wel in de prullenbak kunnen.
De bottom line: pilers vinden sneller dan filers de dingen die ze nodig hebben, en zij houden beter zicht op hun eigen taken en op de voortgang die ze daarin maken.
(Flip Vuijsje uit: Economie & Management, 2003).

Zelf ben ik meer Filer dan Piler, hoewel het vaak een mix is. Door de weeks heb ik het te druk om alles te Filen, dus in het chaos op mijn bureau. Op de Zondagmorgen ga ik dan filen.
Maar ik herken duidelijk de voordelen van de Piler, die ik ook ben. Ik categoriseer wel het pilen, dus ik gooi alle facturen in een bakje facturen en alle boeken op een stapel in de kast. Op Zondag ga ik mijn boekhouding doen en alles filen. Categoriseren, soort bij soort stoppen. Meestal in mappen, papieren, krantenknipsels, kaarten, foto’s en kopieën die ik wil bewaren omdat ik denk ze nog eens nodig te kunnen hebben. Wat minder vaak het geval is dan ik denk, met als onverbiddelijk gevolg een voortdurende uitbreiding van de hoeveelheid papieren. Het filen is dus eigenlijk meer een soort pilen geworden. Ik categoriseer wel veel, maar doe er vervolgens te weinig mee. Een paar keer per jaar is het dan nodig om de hoeveelheid gefilde, gecategoriseerde informatie en papieren eens door te nemen en weg te gooien wat ik niet meer nodig vind om nog te filen. Dat blijkt altijd weer meer te zijn dan ik aanvankelijk bij het filen had gedacht. Dus via een omweg ben ik dus eerst aan het filen en dan aan het pilen. Het komt erop neer dat ik beter meer kan pilen en daarna weggooien, in plaats van het te filen en daarna nogmaals te filen.

Ik moet meer pilen dan filen.

In het weekblad ‘The economist’ stond een mooi artikel; ‘In Praise of Clutter’ (Leve de warboel), dat van de moderne mythologie van het schone bureau niets heel laat.

Het komt erop neer dat pilers sneller dan filers de dingen vinden die ze nodig hebben, en zij houden beter zicht op hun eigen taken en op de voortgang die ze daarin maken.

L’Affiche

19.04.2014

Blog

Gewoon gezellig, vooral als de zon schijnt. Daar op de hoek van de Jacop van Lennepstraat. De ideale locatie waar ik vaak te vinden ben als de zon schijnt in het weekend. Lekkere stoelen, goeie bediening en beschaafd publiek. Geen doorgaand verkeer, geen autogassen of lawaai, maar zo’n rustig achterafstraatje. Waar vind je zoiets in het centrum van de stad? Soms kom ik met een vriend, soms alleen om de krant of een boek te lezen. Vanaf een uur of vier, soms vroeger, ben ik er tot een uur of zeven als de zon verdwenen is achter de huizen. S’ winters stop ik er soms voor een cappuccino, mijn vrouw voor een warme chocolademelk met slagroom. Zomers ga ik vaak voor een lekker wit biertje.

Uit de wind in de zon voel ik me als God in Frankrijk. Deze uitdrukking bestaat niet in het Frans, leerde mij mijn Franse vriendin destijds. In het Frans vertaald is het; ‘Vivre comme un coq en pattes’. In het Nederlands kun je ook zeggen; ‘Hij neemt het er goed van’.

In de rij

18.04.2014

Blog

Lange rijen bij het Van Gogh museum vandaag aan het begin van de Paasvakantie. Ik verbaas me er altijd weer over hoe mensen veel geld uit kunnen geven aan dure reis- en verblijfskosten en vervolgens hier urenlang in de rij gaan staan voor het Van Goghmuseum. Ik zou mijn tijd op een andere manier willen besteden, maar massa- toerisme is iets vreemds.

Bij het Anne Frank museum idem dito, soms een kilometer lange rij.

Dan sta je dus de halve dag van de kostbare en weinige vrije tijd dat je vakantie hebt, in de rij. En dan betaal je ook nog een fiks bedrag aan entree, na uren wachten.

Ik vraag me af hoeveel van de toeristen die in de rij staan, na de vakantie dagelijks weer in de file staan van en naar hun werk.
Het is als met de ‘zwarte zaterdag’ in de zomervakantie, men weet dat men in de file terechtkomt, maar gaat toch. Honderden kilometers file in Frankrijk elk jaar. Maar de massa gaat, elk jaar weer, tijdens vakanties vrolijk in de rij staan.

Kuddedieren zijn het.

De kassen

17.04.2014

Blog

‘Hier wordt het geld verdiend in Nederland’ denk ik telkens als ik in het kassengebied rond Aalsmeer rijd. Het ziet er prachtig uit, die verlichte kassen en ik kan het niet laten om toch even een fotootje te maken van een kas. De kleur van het licht, het water er langs en de bloemen ervoor.

In Ter Kwakel mocht ik de kassen waar ik aan Polen lesgeef, bezichtigen. Een Pool, Derick, liet me de kas van binnen zien. Paprika’s, extra kwaliteit, 98% voor de export. Lange slierten van dun touw reikten tot aan het plafond, zo’n meter of zes hoog. De Polen staan op een elektrisch hefplateau, om makkelijk er bij te kunnen. Het einde van de kassen is niet te zien, zo groot is hij.

Binnen is het een aangename temperatuur van 21 graden. Zomers lopen de temperaturen op tot meer dan dertig graden. De Polen zijn nog jong en werken van s’ochtends half zeven tot s’middags vijf uur, 3 pauzes. Zaterdag tot 1 uur s’middags. Derrick woont in Kudelstaart, zijn kinderen gaan hier naar school, daar wil hij natuurlijk goed mee praten. Daar komt nog bij dat hij ‘een wat hogere functie in het management’ ambieert, kortom hoogste tijd om nederlandse te leren.

Dubbel

16.04.2014

Blog

Mijn collega belde of ik vanavond de klas over wilde nemen van een collega, een staatsexamengroep. Hij had geen andere vervanging kunnen regelen. Dus vanavond heb ik twee klassen in buurthuis de Pijp. Een slim plan is nodig om ze allebei bezig te houden. Differentiëren heet dat. Ik denk dat ik de inburgeraars aan de computers zet en de staatsexamengroep een oud examen laat maken. Terwijl ik dat heb uitgedeeld ga ik naar de inburgeraars om met hun even het examen Toets Gesproken Nederlands te oefenen.

Daarna, als ze weer aan de computer zitten, ga ik naar de staatsexamengroep om met hun het examen na te kijken. Dus moet ik zorgen dat ik een goede planning maak voor vanavond, dan is het wel te doen voor een keer. Ik heb het vroeger vaker gedaan, twee groepen. Veel ingevallen ben ik ook voor zieke collega’s. Zelf ben ik nooit ziek geweest, de afgelopen 6 jaar als NT2-docent, dat wil ik graag zo houden. Hoe? Veel beweging, gezond eten, niet te laat naar bed en plezier in m’n werk.

Ding Dong

15.04.2014

Blog

Zie meer en beweeg meer en blijf gezond. Fiets door Amsterdam. Er komt ook nog behoorlijk wat behendigheid en tolerantie bij kijken als je dagelijks in deze stad fietst. Voortdurend wordt je belaagd door nerveuze scooters of auto’s die ineens voor je stil gaan staan, moeders met kinderwagens of pubers die naast elkaar het fietspad versperren. De Ding-Dong fietsbel brengt dan uitkomst. Ding-Dong!

Het duidelijke signaal dat er met jou ook nog rekening dient te worden gehouden. Ding-Dong! Nee, schrik niet ik ben een onschuldige fietser op weg naar mijn bestemming en al wat ik vraag is om niet in de weg te gaan staan, lopen of fietsen.
De Ding-Dong fietsbel is een groot formaat en kost bij de dure ‘zwarte fietswinkel’ bijna acht Euro, op het Waterlooplein de helft.

Hij is verkrijgbaar in verschillende kleuren en onmisbaar als je je dagelijks een weg moet zien te banen door de chaos van de stad. Soms raken mensen geirriteerd, soms schrikken de mensen, maar in de regel neemt men een stapje terug, gaat men opzij en laat men mij passeren op het fietspad.
Gisterenochtend nog, ik belde toen twee jochies samen voor mij naast elkaar fietsten. Ze gingen achter elkaar fietsen en lieten me voorbij gaan. Daarna gingen ze mij weer even inhalen, dachten ze. In zo’n geval laat ik me niet kisten en laat ik de kleintjes merken dat ik nog geen ouwe zak ben. Trappen kan ik nog als de beste en al gauw geven ze het op, het lukt ze niet om me in te halen.
Maar meestal fiets ik rustig aan en relaxed. Ik wacht netjes achter aan de rij voor de stoplichten. Het roekeloze fietsen van vroeger heb ik achter me gelaten. Ik maak me niet zo druk meer en heb gemerkt dat het weinig uitmaakt hoe snel je fietst, want je komt elkaar voor de stoplichten weer tegen.

CV

14.04.2014

Blog

Ik help beroepsmatig vaak mensen een CV te maken. Dat is nog een hele opgave, vooral als de kandidaat in kwestie nauwelijks scholing heeft ondergaan of werkervaring heeft. Namen van scholen en jaartallen weet men vaak ook niet. Dan vraag ik of hij of zij naar school geweest is. Veel oudere dames bijvoorbeeld uit Marokko of Turkije hebben vaak alleen maar een paar jaar lagere school gehad. Dan vraag ik altijd wat ze dan hebben gedaan al die tijd. Nou, schoonmaken, eten koken en voor de kinderen zorgen. ‘O, dan heb je daar dus veel ervaring mee, dus heb je kwaliteiten ontwikkeld die je als schoonmaakster, kok of kinderverzorgster heel goed kan gebruiken!’ zeg ik dan en de dames lachen dan een beetje verbaasd.
Vanavond hielp ik Esosa uit Nigeria met zijn CV. Wanneer hij naar school geweest was wilde ik weten. Na enig nadenken zei hij; 1973.
‘Basisschool?’ vroeg ik hem. Tot wanneer? Alweer zo’n moeilijke vraag. Hoe lang duurt de lagere school in Nigeria? 6 jaar? Ja. O dan ben je dus tot 1979 naar de basisschool geweest. En daarna? Middelbare school? Ja.
Tot zover verloopt dit gespek vrijwel identiek met tientallen andere inburgeraars die ik hielp een CV te maken. Men is naar de basisschool geweest, de een wat meer dan de ander. Men is naar de middelbare school geweest, maar moet helaas ontkennend antwoorden op de vraag of hij of zij een diploma heeft gehaald.
‘Heb je een foto?’ vraag ik dan als ik de CV op papier heb. Meestal is dat niet het geval en neem ik met mijn I-Phone een foto van hem of haar. Ik vraag de persoon zijn of haar mail-adres en mail de foto dezelfde avond nog even door. Staat een stuk beter, een foto.
Dankbaar werk heb ik toch..

6 spreekwoorden en uitdrukkingen;
1. die wind zaait zal storm oogsten (=wie kwaad doet, zal er uiteindelijk zelf de gevolgen van dragen)
2. het is dun gezaaid (=het is zeldzaam)
3. wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
4. wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
5. wie wind zaait zal storm oogsten (=wie ruzie probeert te verwekken zal zelf ruzie krijgen)
6. zoals men zaait zo zal men oogsten (=men krijgt loon naar werken)

Een kruidentuintje, mijn moeder had er een. Met tomaten, pompoenen, bieslook, selderie en nog het een en ander.

Zelf heb ik helaas niet de beschikking over een tuintje, maar wel over een appartement op negen hoog met veel licht. Ideaal om plantenbakken met kruiden te zaaien;
Groene Basilicum, Dille, Peterselie, Kervel, Groene Munt, Rozemarijn, Tuinkers, Dragon en Maggikruid.

Er gaat niets boven verse kruiden in de salade.

Bijkomen

12.04.2014

Blog

bijkomen werkw. Uitspraak: [‘bɛikomə(n)] Verbuigingen: kwam bij (verl.tijd enkelv.) Verbuigingen: is bijgekomen (volt.deelw.)
1) herstellen nadat je je hebt ingespannen of nadat je geschrokken bent

Van de drukte van de dag, het werk en de zorgen. Bijkomen is die dingen doen waar je anders geen tijd voor hebt. Zoals bijvoorbeeld het water van de verwarming bijvullen of de planten eens goed te verzorgen , maar ook om eens gewoon niks te doen -‘chillen’, of tot bezinning te komen.
Chillen is de kunst om je bij het nietsdoen niet te vervelen.

Of een goed boek te lezen, een goede film te kijken of naar goede muziek te luisteren.
Ik kom vaak om tien uur thuis van mijn werk. Nadat ik de presentielijst op de computer heb ingevuld en nog even mijn mails gecheckt heb, pak ik mijn tas voor de volgende dag nog in. Maar dan doe ik niets meer. Het is namelijk nodig dagelijks even uit te schakelen, even bij te komen. Ik zet een lekker muziekje op en pak iets te drinken. Ik steek een paar kaarsjes aan, dat vind ik er wel bijhoren. Mijn vrouw komt ook laat van haar werk thuis en dan zitten we nog even samen en drinken we nog een glaasje.

Studenten wijs ik altijd op het verschil tussen ‘er bij komen’, wat samenkomen betekent en ‘bijkomen’ was uitrusten en relaxen betekent. Typerend en hierbij behorend is de uitspraak, na een drukke dag;
‘He, he, even bijkomen hoor!’. Of ‘ik moet er even van bijkomen’. Bijkomen van een feest, het werd weer eens te laat. Of van de schrik of bijkomen van een schokkende gebeurtenis zijn varianten hierop. Daar moet je eigenlijk echt van bijkomen en dat gaat niet alleen door even te relaxen. Dan is het bijkomen meer een soort ‘in je oude toestand komen’ en de opgewekte stemming weer terugvinden om door te gaan.
Bijkomen deed je vroeger in de vakanties, tegenwoordig heeft het dagelijkse bijkomen een enorme wellness-industrie doen ontstaan; sauna’s, massages, yoga en transcendente meditatie zijn voor velen in de plaats gekomen van de kerken en de kloosters van weleer. Die deden en doen nog steeds veel mensen ook tot bezinning komen. Ze geven de mensen innerlijke kracht.

BN’ers

11.04.2014

Blog

Het schiet er door alle werkzaamheden nogal eens bij in; fitness. Vandaag voor het eerst in twee weken weer eens gefitnest. Wie zat er in de kleedkamer toen ik binnenkwam? Michiel Romeyn. Ik zag meteen meneer Storm voor me van Jiskefet, waar ik me destijds slap om gelachen heb. Gezien zijn postuur kan hij wel een beetje fitness gebruiken. Het deed me denken aan lang geleden, toen ik eens in fitnessclub Splash op de Looiersgracht in de stoomsauna een stem hoorde, die ik uit duizenden herkende; Leen Jongewaard. ‘Er komt geen sodemieter uit dat ding’ was zijn commentaar op de weinige stoom die er aanwezig was. Plat Amsterdams accent dat ik nog kende van het ‘Schaep met de vijf poten’. Klein mannetje, maar veel humor. Of ik nog meer bekende nederlanders tegenkom in Amsterdam? Nou, Frits Bolkestein woont aan de Amstel en die zie ik wel eens lopen als ik op de fiets zit, Twan Huys zag ik eens fietsen op de Ceintuurbaan en met Arie Boomsma zat ik wel eens in de trein. Vroeger zag ik er meer; Herman Brood, Simon Vinkenoog, Piet Römer, Adèle Bloemendaal en Ramses Shaffy. Helaas leven die niet meer. Behalve Adèle.Het moet 1972 of zo geweest zijn dat mijn zusje haar op Schiphol om haar handtekening vroeg. Zelf was ik in 1971 in de trein van Amsterdam naar Nice bij Mies Bouwman in de trein.

Ik ging met mijn familie naar Juan les Pins en zij ook. Ik had ontdekt in welke wagon Ze zat. Zenuwachtig stond ik voor de deur, ineens schoof ik hem open; ‘Goedenavond, mag ik misschien uw handtekening?’. ‘Ja hoor!’, zei ze met een stralende glimlach. Ik was behoorlijk onder de indruk dat ze net zo welgemeend lachte als op tv en trots op de handtekening.

Haar programma op de zaterdagavond heette ‘De lopende band’ en we probeerden altijd zoveel mogelijk te onthouden wat er op de lopende band voorbij kwam. Later heeft Rudi Carell nog grote successen met het programma in Duitsland gehad. ‘Am laufenden Band’ heette het daar.

Toen ik in Duitsland woonde zeiden sommigen tegen mij; ‘Sie sprechen wie Rudi Carell!”. Men vond het wel grappig, dat Nederlandse accent.