Nederlands leraar

Archive for maart, 2012

Op het balkon

27.03.2012

Blog

München, voorjaar 1999.
De zon schijnt. Thuisgekomen van m’n werk installeer ik me in het zonnetje op m’n balkonnetje met een koel glas bier en geniet van het balkonpanorama.

Onder me, omringd door twee doorgangswegen, een kleuterschool.
Daarnaast een kerk met een mooi kerkhofje. Links daarachter doemt een gigantisch Siemens-complex op. Rechts in het tafereel de autobaan.
Op de achtergrond de Alpen.

De kleuterschool voor de kleintjes, daarna de grote school
Werken bij Siemens, goed bereikbaar met de autobaan.
Zo nu en dan even genieten, bijvoorbeeld in de Alpen.
Onvermijdelijk; voor iedereen aan het eind het kerkhof.

Krasnapolsky

26.03.2012

Blog

Ik stond met mijn fiets bij het stoplicht op de Dam. Een amerikaanse tourist; ‘Sir, do you know the kresnèpolskei?’ Ik moest nadenken, kresnèpolskei? ‘Sorry, never heard of it’ luidde mijn antwoord.
De tourist had zich omgedraaid en het stoplicht stond op groen. Toen ik verder fietste keek ik toevallig naar boven en zag de naam van het bekende Hotel op de Dam. Stom, natuurlijk; Krasnapolsky! De klemtoon op polsky, polskie dus.

München, 2000. Ik zit in de Metro en de omroeper roept het volgende metrostation om; ‘nachste Halt Siemenswerke’. Tegenover zaten twee oudere dametjes, aan hun accent te horen uit Noord Duitsland.
Het ene dametje zei vertederd; ‘Ach wie süss!, die haben heir eine Station, der heisst ‘Sieben Zwerge’.

‘I want to hold your hand’. Het was erg leuk in de Meervaart gisterenavond. Het beginverhaal van de Beatles, Ringo Starr zat er nog niet bij. Die kwam later, want Richard Starkey ‘hakte’ teveel. Leuk was de auditie van Ringo. Starkey wilde zijn drumsticks niet afgeven aan Ringo. Ringo haalde de sticks uit de binnenzak van z’n jasje. De beginperiode in Hamburg werd verbeeld door het mooie ‘Komm gib’mir deinen Hand’. Verder sterke uitvoering van het nummer ‘Help’. Mooi die vier tikken van de drummer en dan het inzetten van het nummer. Het aanwezige meisje verbeelde de hysterie van meisjes uit die tijd door een op haar gezicht gerichte Beamer, die door Starkey werd vastgehouden. De komst van Brian Epstein. De finale, swingende nummertjes uit de beginperiode. ‘Willen jullie nog een liedje horen? Dan moeten jullie wel blijven staan’. Dat was leuk, het meisje zong nu ook een liedje. Wat een swingend bandje was dat toch. De Afterparty, een drankje en deejay met sixtiesmuziek. Oma met kleinkinderen op de dansvloer.

Ob-la-di Ob-la-da

24.03.2012

Blog

het was het eerste liedje van de Beatles waarmee ik kennis maakte, ‘Ob-la-di Ob-la-da’, gespeeld op wintersportvakantie tijdens het oudejaarsfeest 1969 in Hotel Stern in Imst, Oostenrijk door een duitse live-band. Vond ik zo geweldig dat ik terug in Soest het singeltje wilde aanschaffen. Alles van de Beatles was al uitverkocht bij de platenwinkel in Soest, hij had nog wel een versie van ‘The Marmalade’, die ik toen maar heb aangeschaft. Klonk ook heel goed.

Maar vanavond mag ik de versie horen van de theatergroep Max in het theater De Meervaart hier vlakbij.
Ben benieuwd. Al eerder heb ik in Duitsland zeer verdienstelijke ‘cover-Beatles’ gezien, die zichzelf de “Bootleg-Beatles’ noemden en van het hele Beatles-repertoire dingen lieten horen. Vanavond draait het meer om de beginperiode, aldus de beschrijving;

‘Liverpool na de oorlog. Je hebt geen cent te makken, alleen een vetkuif, een gitaar, een droom en een nieuwe sound. ‘Help!’ gaat over de beroemdste band ter wereld, The Beatles. Over hoe vier jongens de hemel bestormen en volhouden. Een muzikaal verhaal over vriendschap, jaloezie en natuurlijk over een brandende passie voor muziek. Na afloop een afterparty in de foyer waar u nog gezellig kunt nagenieten’.

Ik ben benieuwd….

Etiquette

23.03.2012

Blog

Bij ons thuis stond een étiquette-boek in de boekenkast, een boek over ´hoe zich te gedragen´ in gezelschap. Mijn ouders hechtten hier grote waarde aan. Soms kwam er bij ons thuis visite. Dat betekende voor ons kinderen dat we ons dan ´uit beleefdheid´ voor moesten gaan stellen bij de gasten. Ik ontwikkelde de gewoonte dit zo vroeg mogelijk af te handelen. De gasten zaten bij wijze van spreken nog maar net op hun plaats of ik reikte hun al monter de hand. Had je dat tenminste gehad. Het was te hopen dat de gasten geen verdere vragen gingen stellen, zoals bijvoorbeeld: “in welke klas zit je?” of, nog erger: “wat wil je later worden?”. Als je het dan nog niet wist, begon meestal een vergelijking met de kinderen van de gasten, in de trant van: “O dat zegt onze Jantje ook altijd. Nou ja, als hij maar zijn best doet op school!”

Degelijkheid

22.03.2012

Blog

Lente, tijd voor de aanschaf van een nieuwe fiets. Vandaag een proefritje gemaakt in de zon. Wat een comfort! Deze zwarte ‘Giant’, terugtrapremmen, brede banden, drie versnellingen. Breed stuur, goed verend zadel. Basic, zwart, simpel, degelijk. Het grootste ‘Abus’ slot heb ik tevens aangeschaft, is niet met een betonschaar door te knippen. Wel met een slijptol. S’nachts laat ik hem dan ook nooit buitenstaan. Het blijft Amsterdam. De eerste fiets die ik zelf nieuw koop. Altijd op tweedehands fietsen gereden. M’n goede oude Batavus houdt ik als reserve. Er zitten nog nieuwe banden op maar het trapgestel en de ketting worden minder.

Toch zeker een fiets of 40 versleten denk ik, zeker als ik de vele fietsen uit mijn studententijd meetel. Toen werden al enorm veel fietsen gestolen. Eerst het beugelslot en later het ronde schijfslot van Abus leek lange tijd te voldoen, maar werden later ook al makkelijk gekraakt. Kwam je s’ochtends bij de lantaarnpaal om je fiets te pakken, lag er nog een opengeknipt schijfslot op de grond. De prijs van het slot was in mijn studententijd (85 – 92) zo’n beetje drie keer de prijs van de fiets.

Een nieuwe Gazelle, verschillende Fongers, Union, Sparta, Batavus en nog wat onbekendere fietsenmerken heb ik in de loop der tijden in diverse modellen bereden. Herenfietsen. Veel reparaties aan lekke banden en bij handremmen versleten kabels. Nu dan de zogenaamde stadsfiets. Robuustheid. Ik zocht er al een tijdje naar en had al bij een flink aantal fietsenhandelaren de verschillende modellen vergeleken en er een proefritje op gemaakt.
Het stuur van de Sparta en consorten was nogal aan de brede kant en een bagagedrager aan het stuur vind ik niet nodig, met fietstassen op een stevig achterrek. Dat zat niet echt goed op mijn batavus achterrek, waardoor ik de laatste maanden nogal eens afstapte om mijn fietstas tussen mijn spaken uit te halen. Het was een gammel achterrekje.

Bij de Giant vormt het achterrek één geheel met het frame. Degelijkheid.
Ik heb hoge verwachtingen van de Giant.

Mening en feit

21.03.2012

Blog

Het tegenovergestelde van een mening is een feit.
Vraagt u informatie, dan vraagt u om een feit.

Een mening is wat u vindt
Een mening is wat u denkt
Een feit is informatie die je zeker weet
Een feit kan je weten
Je kan een feit zien. Een feit kan je meten.

De aap gelogeerd

21.03.2012

Blog

Op m’n zestiende was ik huisschilder in Amsterdam. Een pracht job. Je ziet wat je maakt.
Gevels met afgebladderde verf, huiskamers met vergeeld behang en donkere trappenhuizen werden een lust voor het oog door mijn toedoen. Met m’n baas Gerrit kon ik het goed vinden. Hij leerde me de kneepjes van het vak: plamuren, deuren afschilderen. Hij leerde me ook hoe met klanten om te gaan; als met je beste vriend. Op de koffie bij klanten had Gerrit altijd wel en goeie mop of een sterk verhaal in petto, waardoor we steevast s’ middags weer werden uitgenodigd voor een kopje thee of een pilsje.
Fooien van een tientje of vijfentwintig gulden waren eerder regel als uitzondering aan het eind van een klus. Gerrit zei dan altijd:
’We zijn hier niet voor de kat z’n viool’
Ook gaf hij me een tip waar ik mijn leven lang wat aan had:
‘Vertrouw mensen nooit te snel. Wees niet te goedgelovig. Voordat je het weet ben je ’de aap gelogeerd’.

Dinsdagmiddagen gaan meestal onopgemerkt voorbij in de dagelijkse sleur, maar niet in buurthuis ‘De Brug’, daar wil het maar niet saai worden. Het aantal van de, inmiddels gepensioneerde, eerste generatie Indonesische Nederlanders verminderd jaarlijks, maar dat mag de stemming op deze vrolijke dinsdagmiddagen niet drukken.
Muzikaal als Indo’s zijn, wordt de sfeer opgeluisterd door toetsenist Wil met zijn wonderorgel waaruit hij een compleet orkest kan laten klinken. Met zijn goed op elkaar ingespeelde gitarist (en) en al of niet met een gastzanger(es) klinkt Wil zijn band door jarenlange ervaring als een klok en smaakt zijn muziek als de kwaliteit van een goed glas gerijpte wijn! Er mag gedanst mag worden en dat wil men weten ook! Met een repertoire van cha-cha-cha tot rock & roll en bijna vergeten klassiekers uit de Gordel van Smaragd waant men zich in tijden van weleer, toen ons oranje-blanje-bleu nog dapper hing te wapperen in het verre Oosten.

De Indonesische onafhankelijkheidstrijd en de daaropvolgende ‘Politionele Acties’ na de oorlog, die een ramp betekende voor velen van Nederlands-Indonesische afkomst die ternauwernood de Japanse bezetting hadden overleefd, wordt in de geschiedenisboekjes op middelbare scholen slechts met een paar regeltjes afgedaan als iets wat nu eenmaal onomkeerbaar was, onbegrijpelijk als men zich wil verdiepen in de geschiedenis van ons land. Gesprekken tijdens de heerlijke Indonesische maaltijd die op Dinsdagmiddagen in De Brug slechts voor 5 Euro wordt aangeboden, leveren een schat aan informatie op uit eerste bron. Ik zou zeggen tegen een slimme student Geschiedenis; grijp je kans nu het nog kan en ga eens praten met deze laatste getuigen met informatie uit eerste bron, schrijf een scriptie over dit thema!
De koude ontvangst in het Nederland van de jaren vijftig staat menigeen nog diep in het geheugen gegrift. Men werd geacht het paspoort in te leveren en de bootreis en overnachtingen in pensions van opvang tot op de laatste cent terug te betalen, meestal werd dit van het loon ingehouden. Wel zijn de Indo’s vrijwel allemaal goed terecht gekomen en prima geïntegreerd, niet in de laatste plaats door de Hollandse arbeidsethos en de uitstekende kennis van de Nederlandse taal.
Met verbazing moest men in de loop der jaren constateren dat latere immigrantenstromen in vergelijking met hun flink in de watten werden gelegd, op een manier waarop vadertje Drees het indertijd helemaal niet bedoeld had.
De ongedwongen sfeer op deze Dinsdagmiddagen biedt de mogelijkheid tot onbeperkt gebruik van het vrije woord, waarbij de meest actuele wereldproblemen de revue passeren of van commentaar worden voorzien. Geen onderwerp is taboe tijdens de tafelgesprekken, of het nu gaat over de uitwassen van de politieke Islam, over de teloorgang van het socialisme of over het huidige kabinet, iedereen is vrij om zijn mening te geven. Dat levert interessante discussies op.
Er heerst bovenal een sfeer van openhartige vriendelijkheid, vrolijkheid en gevoel voor humor, mede dankzij gangmaker Nico, die altijd wel een goeie mop klaar heeft. Ook al ken je hem al, toch blijft het lachen, vooral om de manier waarop hij de mop verteld.
Dankzij een aantal trouwe, vriendelijke vrijwilligsters in de keuken en achter de bar, is het iets heel moois, iets echt zeldzaams, iets unieks wat er gebeurd in ‘De Brug’ op die Dinsdagmiddagen.

Mijn verstandskies zou getrokken worden. Helaas brak de tand af en bleef de wortel in mijn kaak zitten. Deze diende nu door een kaakchirurg te worden verwijderd. In de wachtkamer van het Slotervaart-ziekenhuis wachtte ik enigszins gespannen af tot ik opgeroepen zou worden. Ik hoorde mijn naam al snel roepen en werd door een ietwat mollige, korte, vriendelijke assistente naar een kamertje gebracht en in een gereedstaande stoel gezet. De stoel ging achterover en daar lag ik te wachten tot de tandarts met de patient in het kamertje ernaast klaar was. Een zachtjes gekerm en gehuil kwam uit het kamertje. Het is een patient met een ‘Tandarts-fobie’ zei de assistente. Ze hoeft alleen maar een gaatje te vullen. Kleinigheidje. Het was gebeurd, het gejammer was gestopt. Ineens zag ik een grijnzend tandchirurggezicht voor me, een jongeman nog. “Dag meneer”. Het viel tegen, veel bloed. Hij kon het worteltje niet vinden en moest mijn kaak weer dichtnaaien. Ik mocht even wachten in de wachtkamer en keek naar een chirurg die even later met de receptioniste stond te praten. Een wat oudere man, met witte, Italiaanse leren schoenen. Dat maakte indruk, die schoenen. Alle anderen hadden witte gymschoenen aan. Het was dan ook een hele geruststelling dat ik in de stoel zat en onder mij de witte schoenen zag. Geroutineerd zocht de chirurg een paar minuten door en hield uiteindelijk het piepkleine worteltje voor mijn neus. “Daar is-ie dan”, was z’n commentaar. Ik had niet anders verwacht.