Nederlands leraar

Archive for april, 2012

‘Wie heißt Moped im Niederländisch?’
‘Bromfiets’.
‘Ja, haha, daß hab ich mir gemerkt. Es klinkt so lustig, ein brummendes Fahrrad’.

‘wo kommen Sie her?’
‘Holland’.
‘Holland! Wie heißt Frau Antje nochmal? Ah ja Linda de mol!’,
wir waren auch einmal in die Hauptstadt, im Keukenhof!’.

‘Was für Landsmann sind Sie?’
‘Ich bin Holländer’.
‘Das hab ich schon gedacht, irgendwie klinken Sie nach dem Hohen Norden. Wo stehen Sie politisch?’
‘Ich interessiere mich nicht für Politik’.
‘Alles gut und schön aber stimmen Sie bitte nicht auf die Roten oder Grünen!’
‘Warum?’
‘Wir Bayern sind das wirtschaftlich starkste Bundesland. Durch die Finanzausgleich muß jeder Bundesland nach finanziëlle Möglichkeit an der Staatskasse beitragen. Bayern müß also am meisten zahlen. Die CSU sorgt seit Jahre für eine stabile, Liberale Politik wodurch Investoren kommen. Wir müßen am meisten für die Arbeitslosen im Norden zahlen. Wenn mann wirklich arbeiten will, kann mann immer Arbeit finden. Im Norden gibt es zuviele ‘Berufarbeitslosen’.
Aldus een Beier in een Biergarten. In vol ornaat met Lederhosen, pluimhoed en bierbuik.

Pierewaaien

18.04.2012

Blog

Golven sloegen schuimend op de stenen en meeuwen lieten zich horen. Je pakte een schelp en gooide die in zee, er stond een sterke, verfrissende wind.

De Pier in Scheveningen stond toen nog stevig in zijn schoenen, hij staat nu weer te koop, de betonnen pijlers waarop hij een meter of tien boven de zee staat schijnen volgens krantenberichten anno 2012 langzaam maar zeker door betonrot de moed op te gaan geven.

Aan het begin van de pier waren wat winkels die vissersprullaria en schelpen te koop aanboden.
Verderop stond een groepje Surinamers muziek te maken met kapsels die we destijds ‘Pleeborstels’ noemden, mega- krullebollen. Ze speelden op grote open tonnen, met pauken trommelden ze aan de binnenkant en zongen er bij;
‘Kleine wasjes, grote wasjes, alles in de wasmachien, laat maar lekker draaien, laat maar lekker draaien’.
Met dat leuke accentje.

In een rechter uitloper van de pier, bevond zich een hal waar we gingen flipperen op de flipperautomaten. Op het uiteinde van de pier klommen we de uitkijktoren op, het waaide stevig.
Onder het restaurant links aan het uiteinde bevond zich ‘Aqua-land’. Ik zat met m’n broertjes en zusje in een bol op wielen en keek naar buiten over een rails door het ‘Aqua-land’. Het was een kunstmatig gecreëerd onderwaterlandschap. Inktvissen, grote schelpen, een zaagvis, een haai (even schrikken) zeesterren, en zelfs een persoon, een onderzee- duiker van vroeger, met zo’n grote bol waar zijn hoofd in zat, met slangen die voor zuurstof moesten zorgen.

Daarna de topattractie; het ‘Flinstone Park’. De Flinstones kenden we van teevee; vooral het einde was altijd erg grappig; Fred Flinstone zette samen met de lege fles melk meteen de hond buiten de deur, die dan door het raam naar binnen sprong en Fred zelf voor de deur zette. Fred stond daarna met z’n vuisten op de deur timmerend ‘Wiiiillmmaaaaaaa!’ te roepen.
Nu zouden we de Flinstones in het echt zien! Ze woonden dus op de pier in Scheveningen. ‘Kijk daar heb je Barnie’ zei mijn broer. Inderdaad stond daar Barnie te lachen in z’n berevellenpak met berevellenstropdas. ‘Hallo Barnie, waar is Betty? ‘ vroeg ik hem. ‘Die doet boodschappen’ was het antwoord. Fred Flinstone werd al omringd door bewonderaars, dus bleven we bij Barnie, die was ook best grappig. Geduldig liet hij zich met mij en m’n zusje door m’n vader fotograferen.

Snap je?

18.04.2012

Blog

Ik moet ermee ophouden, snap je?
Nee, ik snap het niet, waarmee?
Nou, met dat ‘snap je?’ achter bijna elke zin te zeggen, snap je?
Nee, ik snap het nog steeds niet.
Ik kan bijna niets meer zeggen zonder ‘snap je? ‘, snap je?
Ja, nu snap ik het.

De Trappisten

16.04.2012

Blog

We gingen met ons gezin naar Broeder Placidus, de broer van m’ n oma die in het trappistenklooster in Zundert woonde, het plaatsje waar Vincent van Gogh ooit geboren was. Toen hij een jaar of vijftien was wilde hij de wijde wereld in. Hij stapte s’ morgens op z’n fiets in Zeeland en s’avonds kwam hij in Zundert aan en vroeg bij het klooster of hij kon blijven overnachten. Hij is nooit meer weggegaan, het beviel hem er dus goed en hij was bijzonder vrolijk en opgewekt, maar straalde tegelijkertijd een zeldzame rust en vreugde uit. Zijn presentatie was indrukwekkend voor mij als tiener; hij had een wit -zwarte pij en droeg een dik touw om zijn middel.

Z’n dagen hadden een vast patroon.; s’ morgens om vier uur het eerste gebed, dan de dieren op de boerderij verzorgen en dan het gebed. Vervolgens werd er op het land gewerkt. Een bescheiden bestaan. Middageten, gebed. Dan in de bierbrouwerij werken, gebed. Avondeten, gebed. Mediteren. Vroeg naar bed.
Hij was de laatste jaren wat losser geworden, jarenlang heerste zwijgplicht, er werd dus niet gepraat, behalve het noodzakelijkste gefluisterd. Twintig jaar lang had ons ‘Omke’ gezwegen. Nu is het meeste gepraat dat je dagelijks hoort overbodig, evenals de meeste informatie. In het klooster kwamen er ook geen mediaberichten binnen. Daar valt op zich wel wat voor te zeggen.

Materiële luxe vond hij overbodig, op zijn tachtigste verjaardag kreeg hij van zijn familie de door hem gevraagde fiets. Hij fietste graag en heeft de laatste jaren van zijn vredige leven nog veel gefietst.

Waar hij kwam te liggen als hij dood ging, wist hij ook al. Hij liet ons het plekje op de kleine begraafplaatsje buiten het klooster zien; ‘daar onder die boom, mooi hè?

De moppenwinkel

15.04.2012

Blog

Amersfoort had een moppenwinkel, een feestwinkel. Bestierd door een kale tweeling die de pensioensgerechtigde leeftijd reeds ruim had overschreden en er tot in de puntjes verzorgd uitzag in hun driedelige kostuum. Een bezoek aan het door de tweeling al meer dan vijftig jaar bedreven winkeltje was een belevenis op zich. Het kleine winkeltje hing stampvol met maskers, slingers en allerlei feestartikelen, maar het leukst waren de ‘geinmakers’, de dingen waarmee je iets kon beleven en waarom je moest lachen. De heren namen uitgebreid de tijd voor je en verklaarden je vol overgave en gedetailleerd de verschillende ‘geinmakers’ uit het ruime assortiment. De twee vulden elkaar aan in hun uitleg en lachten zelf ook hard om zichzelf en elkaar, wat het betoog nog levendiger maakte.
Het assortiment bestond o.a. uit;
– ‘De Bril’ – een bril waarmee je, als je hem opzet, de mensen zonder kleren zag. Dat beweerden althans de heren.
– ‘De afgehakte vinger’ – een bloederige plastic afgehakte vinger, tevens ‘nepmuizen, spinnen en slangen.
– ‘De suikerklontjes’- als je ze in een kop thee deed kwam een spin, vlieg of wurm bovendrijven.
– ‘Het skeletje in een doodskistje’ – een skelethandje stak eruit. Als je er een gulden in gooide, dan ging de deksel van het doodskistje open, kwam het skeletje omhoog, maakte een buiging en ging met de gulden in z’n hand weer liggen in de doodskist.
– ‘De scheet’ – een van de broers toonde een platte rubberen ballon die hij half opblaasde, de andere broer vroeg intussen; ‘Wilt U er niet even bij gaan zitten? Hier heeft U een stoel’. Terwijl je ging zitten legde hij snel de ballon op de stoel, waardoor de ballon het geluid van een knetterende scheet liet horen.

Vooral ‘de scheet’ was een klassieker. Ideaal voor saaie bedrijfsuitjes, schoolavonden en verjaardagen.

Viel er tenminste nog te lachen.

Thais Nieuwjaar wordt altijd in april gevierd. Dat houdt in dat de bewoners van Bangkok eigenlijk drie keer per jaar Nieuwjaar vieren, en wie wil dat nu niet? Het leuke en aparte er aan is dat echt iedereen met een waterpistool rondloopt. Om die reden wordt deze viering wel het ` Bangkok Songkran Festival` genoemd. Vrij vertaald `feest van het water`. Iedereen loopt grote kans drijfnat te worden. Dat klinkt misschien niet zo prettig maar het heerlijke weer in april speelt wel mee. Beschouw het maar als een afkoeling. Het waterfeest heeft een diepere bedoeling. Het water dient als reiniging om het nieuwe jaar maagdelijk en helemaal puur in te gaan. Natuurlijk is er meer dan alleen het water. Er worden straatdansen en nog veel meer festiviteiten gehouden. Het eten en drinken is rijkelijk aanwezig. Gelukkig Nieuwjaar!
Datum evenement Thais Nieuwjaar:
13-04-2012 t/m 15-04-2012

Zwemmen

11.04.2012

Blog

Het Zuiderbad bestaat honderd jaar. Het in 1912 gebouwde zwembad behoord tot mijn favorieten. Het is de Art Nouveau- stijl waarin het bad gebouwd is die me zo goed bevalt. Tot voor een paar jaar geleden kon je je er nog in een kleedhokje omkleden met een deur die je achter je kon sluiten en een gordijn naar het bad toe, waardoor je je in je eigen hokje weer kon aankleden. De fontein voor een lekkere rug- en nekmassage en niet te vergeten de douches waarvan het water zo lekker heet is dat je er niet meer onderuit wil, maakten dat ik er in mijn studententijd vrijwel elke avond een uurtje kwam badderen. Baantjes trekken, zowel rugslag, crawl als schoolslag, met of zonder zwembril. Daarna als herboren naar huis. Zowel prijs als ligging waren gunstiger dan het verderaf gelegen Mirandabad, waar ik op Maandagavond heenging als het Zuiderbad gesloten was. Dit moderne, uit de zeventiger jaren stammend golfslagbad met glazen koepel en plastic palmen, had weliswaar meer faciliteiten, maar miste de sfeer die voor het Zuiderbad zo kenmerkend was.

Ik leerde zwemmen op mijn vijfde. S’morgens om half zeven fietste ik met mijn broers naar het ‘Soester Natuurbad’, waar we zwemles hadden. Later werden we lid van zwemclub ‘De Soester Duinkikkers’. M’ n jongste broer Frans was meestal meer in de warme douches geïnteresseerd, waar hij altijd zo lang mogelijk onder bleef staan. Het zwemmen was voor hem tweede keuze, hetgeen hij verdedigde door op de koude temperatuur van het water te wijzen.

S’ winters ging ik met mijn vader mee, s’ochtends om 7 uur naar het Sportfondsenbad in Amersfoort.
S’ ochtends in de auto zong hij;

‘Hoidewietska, vooruit geef gas, al dat getreuzel komt niet meer van pas’.

Baantjes trekken, of eigenlijk banen, want die waren hier wel 50 meter lang. De douches waren wel warm, maar niet echt heet en dat was maar goed ook, dat was meer iets voor de softies, de losers, de slappelingen, die de Duitsers niet voor niets ‘Warmduscher’ noemen.

Zwemmen in de ex-DDR; Dessau, 1994

Terwijl ik mijn scriptie schreef met de welsprekende titel ‘Pionieren in het wilde oosten, de overname van VEB Plattenwerk Dessau door Europlan BV Amsterdam’, had ik zin om eens te gaan zwemmen en besloot ik om het plaatselijke zwembad met een bezoek te vereren. Bij de entree zat een mevrouw achter de kassa die je een kaartje verkocht, dan moest je in een gang je schoenen uitdoen en kreeg je van een andere vrouw, na het tonen van je entreebewijs, plechtig een sleuteltje met nummer uitgereikt. In de omkleedruimte was een derde vrouw druk doende met het schrobben van de vloer met bezem, dweil en emmer gevuld met vuil water. Ze maakte een wat onbeholpen indruk tussen de naakte mannen om haar heen, ook was de hygiënische doeltreffendheid van het geheel nogal ongeloofwaardig. Nu begreep ik ineens waarom er in de DDR geen werkeloosheid bestond. Voor elke handeling die je in het openbaar wilde verrichten stonden een handjevol dienstbaren ter beschikking, die bezig waren maar weinig hoefden te doen en bovendien maar een beetje aan stonden te klooien, terwijl die dingen makkelijker en effectiever door een en dezelfde persoon gedaan hadden kunnen worden. Iedereen was bezig, maar nu was me ook duidelijk waarom het land failliet was gegaan en socialisme niet werkt. Een Oost- Duitser zei het me eens zo;

‘Socialisme werkt niet. Als het in Duitsland niet werkt, dan werkt het nergens’.

Ondertussen was het voor mij zaak om met de uitgereikte sleutel met nummer het bijpassende hokje te vinden waar ik m’ n kleding kon ophangen. Toen ik die gevonden had, kwam nadat ik me omgekleed en mijn kleren in het hokje had gestopt het volgende probleem; het hokje afsluiten.
De versleten sloten deden al meer dan twintig jaar dienst en sloten soms alleen nadat ik een paar minuten met de sleutel op en neer had bewogen. Dit keer niet dus ging ik terug naar de vrouw die het sleuteltje uitgereikt had, ze hield stug vol dat het sleuteltje wel paste. Nadat ze het zelf tevergeefs had geprobeerd na lang aandringen, gaf ze met tegenzin een ander sleuteltje.
De douches produceerden slechts een slap straaltje lauw water en lokten niet uit tot een langer verblijf dan absoluut noodzakelijk, hetgeen trouwens voor het hele zwembad gelde, waar het ongelofelijk stonk naar een of ander sterk reinigingsmiddel uit vervlogen tijden. Terwijl ik me vanuit de koude douche naar het, wat ik hoopte, warmere zwembad spoedde, werd ik tegengehouden door een strenge badmeester met kordate witte tenniskleding die me verwijtend aankeek.

‘Die Mütze! Sie sind die Bademütze vergessen!’.

Nadat ik een blik in het water had geworpen moest ik hem gelijk geven. Iedereen had een zwemmuts op. Een Mütze huren kostte 10 Pfennig onderpand, dus moest ik weer helemaal terug naar de kleedhokje waar ik vloekend en bibberend het muntje uit m’ n kleedhokje haalde, dat ik met moeite dichtkreeg. Terug naar de badmeester met het muntje in mijn vuist geklemd. Ik was bijna vergeten waarvoor ik gekomen was maar eindelijk was het dan zover; het water in!
Veel dikke witte mensen, heren bijna alle met snor en/of baard, bedaard schoolzwemmend baantjes makend met droge haren en een ernstig gezicht. Het bad was klein, de hoeveelheid mensen groot. Borstcrawl kon ik hier wel vergeten, net als op mijn rug zwemmen. Al snel kreeg ik er genoeg van. De badmuts die ik ophad benadrukte het beklemmende gevoel van dit merkwaardige zwembadbezoek. Je kon hier zwemmen in een veel te groot aantal regels die niet meer van deze tijd waren. Bij alle inspanning om me aan deze regels te houden was de ontspanning ver te zoeken.

Logisch

10.04.2012

Blog

Johan Cruyff gebruikte het veel, het woordje logisch. Hij had heel veel rake uitspraken, zoals bijv.;

– ‘als je te laat bent voor deze trein, dan ben je in ieder geval ruimschoots op tijd voor de volgende trein!’

– ‘Nooit is nooit. Dat bestaat niet’.

In Duitsland heb ik het ook veel gehoord. Logisch, soms verbasterd naar LOGO! ‘neem je wel je zwembroek mee als we naar het strand gaan? Na, logo!’.

Korte woordjes ter bevestiging van het gezegde;
Zeer! – precies! – exact! – zeker weten! – correct! – perfect! – o zo! (klemtoon op de o van zo!) – zoo hee! (klemtoon op de twee oo’s van zoo) – zeg dat wel! – ja, joh! – ja man! – nou, inderdaad zeg!

Niet ergens mee naar toe gaan, maar meegaan in de zin van ik ben het helemaal met je eens;
kunnen jullie daarin meegaan? Ik ga daar voor 100% in mee. Zonder meer. Ik ook, want ik gewloof hier absoluut heilig in. Absoluut zeker weten.

nog even een paar leuke zin in engels;
‘The satisfaction of the creation of an organisation for closer cooperation’. (whatever that may be, so be it!)

en frans;
‘Pour mettre de l’ordre dans la comptabilite de P.D.G. a du engager un autre tresorier mieux qualifie”

Rest ons slechts in alle stilte de stilte te omhelzen.

Polen

8.04.2012

Blog

Terwijl ik mijn vriendin naar de tram bracht omdat zij moest werken, liepen we langs de openstaande kerk om de hoek, waaruit een gezang hoorbaar was. Eerste Paasdag. We liepen even naar binnen om te kijken hoe het eruit zag. De kerk was vol, mensen stonden in de gang te luisteren. De kerk bleek vol Polen, het was een Poolse kerkdienst. Er werd gepredikt in het Pools. Kijk, dat vond ik nou interessant. Terwijl in Nederland de belangstelling voor het geloof de laatste decennia afgenomen is, is het christelijk geloof in Polen in ieder geval springlevend. Vol overgave werd er gezongen. Met mijn vriendin gooide ik wat muntgeld in een bakje en stak een kaarsje aan achterin de kerk. We bleven nog even vertederd kijken. Leken de kerken in de laatste decennia in Nederland langzaam maar zeker leeg te lopen, zorgen de Polen weer voor een hernieuwde opleving. Lang leve de Polen!