Nederlands leraar

Archive for mei, 2020

Kwijt.

29.05.2020

Blog

Hier moet ik toch even iets over kwijt. Heel wat kwijtgeraakt in mijn leven. Vriendinnen, vrienden van vroeger ben ik kwijtgeraakt. Ieder gaat zijns weegs zoals dat heet. In het Engels zeggen ze ‘Out of sight, out of mind’. Maar daar gaat het nu niet over. Ik bedoel dingen die je kwijtraakt. Soms is het geen probleem, als het iets nutteloos is als een appel of kauwgum. Ik bedoel natuurlijk nuttige dingen. Neem nou mijn telefoon, die ben ik al een aantal keren kwijtgeraakt, maar gelukkig vond ik hem altijd weer terug.

Mijn portemonnee ben ik 1 keer kwijtgeraakt, met 600 Euro erin. Als je dat gebeurt slaap je niet goed. Dat hoop ik nooit meer mee te maken. Er zijn een paar dingen die moet je niet kwijtraken; je telefoon, je portemonnee en je sleutels. Sleutels ben ik het meest vaak kwijtgeraakt.
De laatste keer was een half jaartje geleden. Ik was zo slim om de sleutel van het bedrijf waar ik op zaterdag lesgeef, kwijt te raken. Heel de auto doorgezocht, heel de woning doorgezocht, maar zonder succes. Hoe kan dat nou? Heel simpel; onachtzaamheid. Dat zit zo, ik werk zaterdag 6 uur, dan ben ik moe en stap in de auto naar huis. De sleutel, waar een groot blauw lint aan vast zit, leg ik naast me op de stoel in de auto. Ik zie hem dus liggen en denk, nou dat zit wel goed zo.

Vervolgens rijd ik naar huis, mijn hoofd vol van allerlei gedachten. Thuis stap ik de auto uit en denk niet meer aan de sleutel. Totdat het de volgende Zaterdagochtend is en ik de sleutel niet vinden kan.
Heel de auto doorgezocht, heel mijn huis doorgezocht. S’ middags breng ik mijn vrouw naar haar werk. Ze kijkt naast zich, naast haar stoel en trekt triomfantelijk de sleutel met het blauwe lint naar boven. Die was tussen de twee voorstoelen gevallen.
Nou, denk je, dat zal me niet nog een keer gebeuren. Nooit meer een sleutel op de bijrijdersstoel leggen. Echt waar? Nee, natuurlijk niet. OK, het was geen sleutel maar mijn portemonnee. Precies hetzelfde verhaal. Ik legde hem ook op de bijrijdersstoel en natuurlijk, weer het hele spelletje. Zoeken, zoeken, zoeken. De auto, mijn huis, alles. Kost veel tijd ook. Tevergeefs. Totdat je denkt;; wacht even, naar buiten met die auto, want dan kan ik pas goed kijken. En ja hoor, rechts van de bijrijdersstoel zie ik hem ineens liggen. Gewoon van de stoel geschoven. Sukkel! Heb je het nou afgeleerd? Zeg je dan tegen jezelf.

Sleutels, die ben ik meermalen kwijtgeraakt. Misschien een handtas nemen? Nee, is meer voor meisjes denk je dan. Een jas met meerdere zakken en een sleutelhanger hebben me altijd goed geholpen. Maar dan heb je je portemonnee in je binnenzak en je telefoon in je colbertzakje. Een van de redenen dat ik graag colberts draag is dat er zoveel zakken in zitten. Altijd makkelijk en alles bij de hand; Sleutels, portemonnee, telefoon, zakdoekjes, tandenstokers. Wel is het zaak om de colbertje bij warm weer netjes op te hangen, bij voorkeur over een stoelleuning, zodat er niks uitvalt.
Ik had in Duitsland een Russische vriendin en die had ook een sleutel kwijtgeraakt als kind, vertelde ze. Ze had de sleutel aan een touwtje om haar nek, maar was zo slim om met de sleutel te spelen, dus met het touwtje met de sleutel eraan liep ze wat in het rond te zwaaien. Ineens was de sleutel weg, uit haar hand geglipt. Urenlang gezocht en daarna de hoop opgegeven. Totdat het winter werd en de bladeren van de boom vielen. Op een dag toen ze van school kwam zag ze hem hangen aan een tak in de boom. Door langdurig een bal tegen de tak te gooien, kwam de sleutel uiteindelijk naar beneden.

Die sleutel kwam tenminste nog terug, al was het maanden later. Het is me ook overkomen dat ik een sleutel kwijtraakte en ik hem niet meer terugvond. Zoals in volgens mijn 1982. Ik was met een vriend en mijn hond, een grote Duitse herder, naar Strand Nulde gegaan aan het IJsselmeer. Het was prachtig weer, dus wij kleedden ons uit en gingen het water in. Onze kleren lagen op een hoopje en in mijn schoen deed ik mijn autosleutel. Lekker zwemmen, lekker het water in. De hond was ook lekker bezig. Ik zag dat hij met mijn schoen in zijn bek liep. Natuurlijk de schoen met de sleutel. Hij liep in de branding. Al snel zag ik hem met zijn kop schudden, waardoor de sleutel met een boogje uit de schoen in het ondiepe water terechtkwam. Dus als een gek zoeken, nou vergeet het maar. Ga maar eens een sleutel in laag water zoeken. Enfin, een uur later gaven we de moed op, mijn vriend en ik. Lullig was wel dat het mijn autosleutel was en bovendien dat we geen geld bij ons hadden. Tja, er zat niks anders op dan naar huis gaan en de reservesleutel ophalen.
Dus wij gingen naar het stationnetje van Kootwijkerbroek om de trein naar Amersfoort te pakken. Gewoon in de trein gaan zitten zonder kaartje. We hadden geluk, geen controle. In Amersfoort stond de bus naar Veenendaal al te wachten. We stapten in en hadden alweer geluk. De buschauffeur kwam iets later en begon gewoon te rijden. Reservesleutel opgehaald, gelukkig wilde een vriend me even wegbrengen.
Ja hoor, hij stond er nog, mijn mooie Peugeot 404, bouwjaar 1971, automatic, Bordeauxrood met vleugels achter. Prachtauto.

Biertje?

28.05.2020

Blog

Bier.

Wat voor een bierdrinker ben jij? Welk bier drink je het liefst? Deze vraag werd me, toen ik in Duitsland woonde, nogal eens gesteld. Het criterium welk bier is belangrijk. Zonder meer wordt aangenomen dat je als man bier drinkt. De mogelijkheid dat je geen alcohol drinkt, of liever wijn wordt te verwaarlozen geacht. Bier dus. Nu moet ik toegeven dat ik van een biertje houd op zijn tijd. Ik ben geen grote drinker, maar zomers met warm weer, vind ik het heerlijk. Wat ik drink? Heineken, Brand of Hertog Jan. Ik was een paar jaar geleden in Thailand, waar Heineken het derde biermerk is, na Chang en Singha.

In Duitsland dronk ik graag Warsteiner, hier is die gelukkig ook verkrijgbaar in de meeste supermarkten. Het lekkerste witbier kan er maar eentje zijn; Weihenstephan, uit de oudste brouwerij ter wereld. Verder dronken we in Dessau de ‘Dessauer’ en ‘Paulaner’, dat weer uit München komt.
Trouwens, als je van bier houdt, moet je toch een keer naar het Oktoberfeest in München gaan, daar kan je je lol op. In deze stad zijn binnen de stadsring 6 brouwerijen aanwezig, waardoor die elk jaar op het Oktoberfeest staan met een eigen biertent, waar zo’n 2000 mensen bier kunnen drinken aan biertafels, in literglazen. De 7 jaar dat ik er gewoond heb, ben ik elk jaar naar het Oktoberfeest gegaan.

Met het bedrijf, dat was lachen, de saaiste boekhouder stond na de eerste liter bier vrolijk op de tafel te dansen. Op muziek van het hoempa fanfare orkest en bediend door stevige dames met lage decolletés. Die zorgen ervoor dat ze veel fooi krijgen. De dames komen uit Zwitserland en Oostenrijk en verdienen in een paar weken duizenden euro’s. Stoer als je ziet hoe ze met elke hand 3-4 literglazen vast kunnen houden.

Nederlandstalig.

27.05.2020

Blog

Nederlandstalige muziek heb ik natuurlijk ook. Door de jaren heen waren dat Armand, Boudewijn de Groot, Ramses Shaffy. Later begin jaren ’80 kwamen De Dijk, Het Goede Doel, Toontje Lager en vooral Klein Orkest die ik goed vond. 2011 kwam Spinvis met ‘Tot Ziens, Justine Keller’ en leverde daarmee, wat mij betreft, de beste Nederlandstalige plaat ooit.

Misschien wel de beste nederlandstalige band: De Kift, elke plaat worden ze beter. Goeie liveband ook. Luister eens naar hun laatste plaat: Hoogriet. In januari zijn ze in Paradiso te bewonderen.

Boudewijn en Ramses draai ik ook nog graag. De plaat van Maarten Heijmans met nieuw gearrangeerde Shaffy-nummers is ook een topper.
Doe Maar, ach is dat niet meer voor meisjes? Net als Frank Boeijen, die best mooie liedjes heeft gemaakt, maar ik kan ze nooit verstaan.
Theo Maassen had er ook een leuke opmerking over;
‘Niemand weet waar het naar toe moet met deze wereld. Ja, Frank Boeijen weet het, maar die kan niemand verstaan!’.
Vond ik altijd grappig, mijn zusje niet; dat is zijn Nijmeegse dialect! Ze was fan van Boeijen.
Dat vind ik meestal het grote probleem bij Nederlandstalige muziek; de verstaanbaarheid. Armand en Boudewijn hadden een duidelijke uitspraak met dictie die iedereen kon verstaan. Maar als ik tegenwoordig rappers in het Nederlands hoor rappen, versta ik er met moeite soms een paar woordjes van. Te weinig om de tekst te begrijpen, terwijl dat het nou juist is wat zo belangrijk is om in het Nederlands te zingen, volgens mij. Van Dik Hout, deze band versta ik met vlagen, refreinen versta ik wel. Idem voor De Dijk, ik moet eigenlijk de tekst erbij hebben om het helemaal te kunnen verstaan. Toontje Lager kon ik dan wel helemaal verstaan en Het Goede Doel ook.

André Hazes is een geval apart. In de jaren 80 vonden we hem vreselijk, maar later, in cafés zorgde hij wel voor sfeer. Surinamers zijn ook gek op Hazes, heb ik gemerkt. Ik gaf elke Dinsdagmiddag Nederlandse bijles aan Surinaamse vrouwen en kwam dan altijd voorbij een café op de hoek. Daar stonden de mannen al vrolijk met een biertje met elkaar te kletsen, Andre schalde uit de speakers. Op het kantoor om de hoek waar ik les gaf, werkten bijna alleen vrouwen.
Mijn vrouw houdt trouwens ook van Hazes, maar niet van die jonge en ook niet van Roxanne. Nee, de echte oude André. Vooral met een biertje erbij.

Grijs gedraaid.

26.05.2020

Blog

Pink Floyd was ik al vrij vroeg bij, op mijn 15e ging ik al met mijn vrienden naar Ahoy Rotterdam, waar Pink Floyd live te zien was. Het was 1974, de ‘Animals-tour’. ‘Animals’, best een goeie plaat. Maar toen was Pink Floyd al over hun hoogtepunt heen; ‘Dark Side Of The Moon’ en ‘Wish you were here’. Dat niveau zouden ze nooit meer halen. 20 jaar later, in 1994, zag ik ze met mijn Poolse vrienden in het Olympia Stadion in Berlijn. Geweldig concert, maar zonder Roger Waters. Die zag ik vorig jaar, 2019, de goeie man is al 73. Ook een geweldig concert, maar de beste nummers zijn nog altijd die van ‘Dark Side Of The Moon’. Hoog genoteerd op alle lijstjes ‘beste lp’s aller tijden.

Dylan ontdekte ik pas veel later, ik kocht pas op mijn 28e de plaat ‘Blonde on Blonde’, voor mij de beste plaat van Dylan. Of was dat ‘Blood on the tracks’?. In 2004 woonde ik in Duitsland en kocht daar ‘Time out of mind’, heerlijke plaat. Dit jaar heb ik ‘Travelling Thru – Bob Dylan with Johnny Cash’ aangeschaft, een 3 dubbelaar uit de bootleg serie van Dylan. Fijne plaat.

Radiohead – OK Computer sloeg in als een bom, in 1994. Ik weet nog goed dat ik in een platenzaak, een soort Media markt in München naar die plaat luisterde. Een sensatie, onvergetelijk. Maar dan ook weer juist alleen deze plaat. Het latere werk vond ik echt minder, al kwam Radiohead 2016 nog even terug met ‘A moon shapes pool’, die een beetje in de buurt kwam.

Soul

25.05.2020

Blog

Soul begon ik pas jaren later te ontdekken. Ter gelegenheid van 25 jaar Motown werd een reeks compilatie albums uitgegeven door Motown van o.a. The Surpremes, The Spinners, JR Walker & the all Stars, the Isley Brothers en Smokey Robinson & the Miracles. Die vond ik al heel leuk, toen kwam Stevie Wonder met ‘Songs in the Key of Life’, een magistrale plaat. James Brown, Curtis Mayfield, Marvin Gaye, Al Green, Aretha Franklin, Otis Redding, Joe Tex, Harold Melvin & the Blue Notes, Earth, Wind & Fire en de Commodores.

Soul dus, ik ontdekte het tien jaar later. Mijn moeder zei vroeger altijd; ‘zwarte mensen kunnen het beste dansen en muziek maken’ en daar zit wel wat waars in denk ik. Als ik James Brown zie dansen of Michael jackson, daar kan bijna niemand tegen op. Als ik Al Green hoor zingen of Aretha Franklin, dan weet ik dat het nauwelijks te overtreffen is. Dus sinds pakweg begin jaren ’80 maken een vijfentwintig tal soulplaten een onlosmakelijk deel uit van mijn platencollectie.

Begin jaren ’70 stonden de Three Degrees op nummer 1 met ‘Dirty Old Man’ . mooier was de opvolger, veel zwoeler en romantischer ook; ‘When will I see you again’. Ik 2000 zag ik in Duitsland een optreden van James Brown, dat was geweldig. In het voorprogramma speelde de Supremes, althans degenen die daar ooit bij gezongen hadden. Dames van middelbare leeftijd inmiddels.
Toch een geweldige show, waarbij James heel slim de show goed uitgesmeerd had, hij stond zelf meestal maar korte tijd op het podium en liet het zingen aan anderen over. Dansen kon hij nog als de beste, al duurden zijn moves nooit lang. Hij moet ook al een dagje ouder geweest zijn, in de 70 schat ik zo. Inmiddels is de beste man overleden. Zijn biografie is mooi verfilmd door o.a. Mick Jagger.

Mick Jagger woonde met de Stones al in 1964 een concert van James Brown in het Apollo theater in New York bij. Ze waren diep onder de indruk. De band speelde wel heel strak. Mick Jagger stond alleen maar naar de moves van James Brown te kijken.

Aretha Franklin vond ik ook geweldig, vooral haar eerste platen. ‘You make me feel like a natural woman’, gezongen voor toenmalig Amerikaans president Obama, in aanwezigheid van Carole King, die het lied ook schreef. Obama moest zelfs een traantje wegpinken, ook Michelle Obama was geëmotioneerd, maar Carole King werd helemaal gek van vreugde toen ze Aretha hoorde zingen. Mooi document hiervan te zien op you tube.

www.youtube.com/watch?v=YA08ANxJwBQ

Muziekcassettes.

24.05.2020

Blog

Ik moet er honderden hebben gehad, ik haalde cd’s bij bibliotheken en nam die op met cassettes, ook muziek van vrienden en radio. Toen ik een auto kreeg, bouwde ik er eerst een cassetterecorder in met grote boxen. Wat draaide ik toen? We hebben het over 1978, dus denk aan new wave; de debuutplaten van Elvis Costello, Dire Straits, Joe Jackson en Talking Heads waren allemaal goed.

Toch luisterden we ook, vooral in de auto, naar Pink Floyd ‘The Wall’, eindeloos geluisterd in de auto. En Supertramp met ‘Breakfast in America’ en Manfred Mann’s Earthband met ‘Solar Fire’.

Als ik denk aan 1978, denk ik vooral aan de plaat Lust for Life van Iggy Pop, heel veel geluisterd in de auto en Lou Reed – Transformer.

Frappant. Beide platen zijn geproduceerd door David Bowie. Zowel Iggy Pop en Lou Reed hebben geen betere plaat meer gemaakt. Bowie was ons idool, al zijn platen waren goed in de 80’s; waarbij ik vooral de soulplaat ‘Young Americans’ geweldig vond. Bowie hebben we 2 keer live gezien in de 80’s, in de Kuip. Geweldige concerten.


Muziekcassettes, op een C90 konden 2 lp’s, drie kwartier aan elke kant. BASF, Philips, maar vooral TDK cassettes. Dus als vrienden een plaat hadden gekocht, of als je zelf een plaat had gekocht ging je die opnemen en in de auto luisteren. In de auto klinkt muziek goed. Compilatie cassettes – ik maakte ook cassette met diverse nummers achter elkaar die ik leuk vond, ik schreef de nummers ook op de cassette omslag, heel klein allemaal. En ik versierde de cassette ook met plaatjes die ik uit de ‘OOR’ uitknipte, het muziektijdschrift waarop ik geabonneerd was.
De beginperiode van de muziekcassettes was dus pak weg 1973 en ik heb ze dertig jaar lang bij elke verhuizing meegesleept, ik ben zo’n 18 keer verhuisd in mijn leven. Later kwam de cd speler in de auto, dus ging ik die meer draaien.

Het moet 2008 geweest zijn, ik woonde weer in Amsterdam. Bij de verhuizing keek ik aan tegen een doos met cassettes, die ik nooit meer draaide. Ik gooide hem gewoon helemaal bij het grofvuil, ineens had ik er genoeg van. De CD had definitief zijn plaats ingenomen. Vooral omdat je ook met cd’s platen op kon nemen. Dat heb ik dus ook gedaan, inclusief het schrijven van de titel en nummers op de cd en al dan niet versierd met plaatjes.

Ik woonde in Duitsland en het was 1994 toen ik overging op de aanschaf van een Cd-speler. En dus een verzameling CD’s begon op te bouwen. Ik moet er in totaal honderden hebben gehad. Vele heb ik verkocht in tweedehands platenwinkels, je kreeg er niet veel voor maar ik vond het toch leuker om weer wat nieuwe muziek in huis te hebben.
De CD periode duurde van pakweg 1994 tot 2014, ik heb er nog een stuk of 80 over.

Toen kwam de vinyl weer in de belangstelling en schafte ik weer een Pick up aan. Sinds 2019 koop ik alleen nog vinyl. Vinyl is het veruit beste geluid, de mooiste verpakking en leuk om te verzamelen. Het is hard gegaan. Mijn overgebleven platen van de seventies vulde ik snel aan. Inmiddels heb ik 210 platen, de meeste uit de 70’s, 80’s en 90’s.

Koek en pap.

22.05.2020

Blog

Alleen die naam al, Picolientje. De met roomboter gevulde koek van Albert Heijn bij de broodafdeling trok vandaag ineens weer, na jarenlang links te laten liggen, mijn aandacht. Daar had ik nu wel eens zin in, bij een verse cappuccino. Lange tijd dacht ik ‘doe maar niet, is ongezond’.
Jarenlang geen koek meer op, geen chocola ook trouwens. In mijn leven vele soorten koeken gegeten. Ik moet daarbij denken aan de volgende koeken;’
Bastogne – bij het kopje thee ’s middags uit school.
Victoria – idem
Choco Prins – idem
Stroopwafel – bij de koffie
Gevulde koek – bij de koffie
Jodenkoek – bij de koffie
Eierkoek – bij de thee of koffie
‘Koekje erbij?’ vroeg de moeder van onze vriend vroeger als we in de pauze koffie kwamen drinken.
Wij hadden thuis een koektrommel, daar zaten meestal kaakjes in, kleine koekjes.

Pap
Ik ben grootgebracht met Brinta bij het ontbijt. Bij de warme melk deed ik toen nog een beetje suiker. Ik at het elke ochtend, jarenlang en ik vond het heerlijk.
Brinta was de ontbijtpap.

Later heb ik nog wel eens wat Cornflakes en Muesli gegeten, maar nooit zolang als ik Brinta at.
Mijn moeder maakte thuis voor het toetje bij het avondeten heerlijke Griesmeelpap, Karnemelkse pap, Gortse pap en rijstepap. Het hele huis rook naar die pap. ‘Eten we vanavond pap?’ was eigenlijk een overbodige vraag. Elke week aten we wel een keer als toetje pap.

Soms haal ik nog wel eens zo’n beker griesmeelpap of Karnemelkse pap. Vaag komen dan de herinneringen naar boven door die unieke smaak uit mijn jeugd. De pap was toen nog warm en deze komt uit de koelkast.

De warmste Hemelvaartsdag sinds het begin van vorige eeuw, las ik in de krant. 26 graden, dat is geen temperatuur om thuis te blijven. Prima fietsweer dus. En dan niet naar een van de overvolle parken van Amsterdam, maar de stad uit, zover mogelijk de stad uit. Via Halfweg, waar we ons verbaasden over het mooie kerkje in de architectuur van De Stijl.


Ook zag ik toevallig de naam van het plaatselijke jongerencentrum; Don Bosco.


Grappig, ik heb 3 jaar op een katholiek internaat gezeten met die naam. Even googelen levert snel resultaat;

Giovanni Bosco werd op 16 augustus 1815 geboren in een dorpje in de buurt van Turijn. Hij werd geboren in een roerige tijd in Italië. De arbeidsomstandigheden en de lonen waren slecht en in de steden was er een hoge werkloosheid. Veel jonge jongens zwierven zonder familie en onderdak op straat.

Don Bosco, priester gewijd in 1841, trok zich het lot aan van deze straatkinderen. Hij zocht ze op. Ook nodigde hij hen uit met hem de enige vrije dag, de zondag, door te brengen met spel en geloofsonderricht, muziek en zang. Hij maakte met hun bazen contracten over werktijden, redelijk loon, vrije tijd en goede verzorging. Helaas riep elke oplossing weer andere problemen op. De jongens konden niet lezen of schrijven en kenden geen vak. Daarom begon hij een ambachtsschool in de avonduren. Jongens die geen dak boven het hoofd hadden bezorgde hij een thuis. In het begin deed hij alles zelf. Soms werd hij geholpen door vrijwilligers. Hij stichtte later een kloosterorde met enkele medewerkers (salesianen).
Tsja, Don Bosco. Zo’n stortvloed aan informatie krijg je over je heen als je even gaat googelen, maar het klopt wel en ik vond het toch leuk om op mijn 60e, tijdens een fietstochtje, weer even geconfronteerd te worden met mijn schooltje van 48 jaar geleden.

Het Geuzenbos, Spaarndam, wat een prachtige uitgestrekte landschappen ontrollen er aan je ogen als je vanuit Amsterdam richting IJmuiden fietst. Schitterende bossen met brede fietspaden.

En; rust, geen lawaai van scooters en auto’s, geen geschreeuw van kinderen. Stilte en bomen, mooie hoge bomen boven het fietspad. Genieten, niet meer en niet minder.

Skieen, Schaatsen, Wandelen, Skeeleren, Rodelen; ook nog beoefende sporten waar ik veel plezier mee heb gehad. Schaatsen, dat deden we vroeger op de ijsbaan van het dorp, het was nog in de tijd dat het ’s winters steevast vroor en sneeuwde. Schaatsen dus, op Friese doorlopers die je onder je schoenen moest binden. Koek en zopie. Warme chocolademelk kan ik me nog goed herinneren. We waren een jaar of 10 en hadden al veel pret met inzepen van elkaar, dus met sneeuw vooral de meisjes sneeuw op hun gezicht en hoofd plakken en dan wegschaatsen want dan wilden ze hetzelfde bij jou doen.
Urenlang konden we daarmee bezig zijn, als het donker werd zo tegen 6 uur, gingen we naar huis. Met rode gezichten en in een uitgelaten stemming. Heerlijk, dat schaatsen. In de opeenvolgende jaren was er telkens ijs in de winter. Toen ik net in Amsterdam woonde, heb ik op de Zondagen nog op het Flevomeer geschaatst, op hoge Noren inmiddels. Ik was geen goede schaatser maar ook geen slechte. Ik vond het al heel wat om in een rustig gangetje over het ijs te gaan, het hoefde niet zo snel.
Op de Herengracht het ik ook nog geschaatst, dat ik inmiddels tien jaar geleden. Of ik nog eens zal schaatsen valt te bezien, in geen jaren meer ijs in de winter gehad, mijn schaatsen staan al bijna te roesten. Ik zal ze nog eens goed oppoetsen. Misschien nog eens, wat ik vroeger ook wel deed, naar de kunstijsbaan?

Rolschaatsen en skeeleren heb ik ook een paar keer gedaan. Op rolschaatsen met vier wieltjes als kind en als 35 jarige meneer in München wonend op de skeelers, met drie wieltjes. Samen met het zoontje van mijn vriendin, die toen een jaar of tien was. De goede balans vinden was essentieel. Ik heb er te weinig mee geoefend om er echt goed in te worden. In die jaren zag je ’s zomers grote groepen skeelers.

Skiën is een heel ander verhaal. We gingen vroeger, van mijn 7e tot mijn 15e, elk jaar skiën in Oostenrijk. Hotel Stern in Imst, Tirol. Het eerste jaar, ik was 7 jaar, brak ik op de derde dag mijn been en lag ik in het ziekenhuis in Oostenrijk. De volgende jaren ging het steeds beter met skiën, we hadden ook elke dag ski lessen en leerden snel. Toen ik 20 jaar later in München woonde, gingen we vaak op Zondag skiën. Het ski gebied was maar een half uurtje bij ons vandaan. Als je dan 4 uur geskied had zonder pauze, was het wel genoeg en ging je moe en voldaan naar huis. Verschillende keren ook naar Oostenrijk – Skiwelt ‘Wilder Kaiser’ Brixental – gegaan om daar te skiën. ’s Ochtends vroeg weg, dan stond je om half 9 al op de berg. Niks mooiers dan een zonnige, besneeuwde berghelling zonder toeristen, want die kwamen pas om 10 uur en dan moest je lang in de rij staan voor de lift. Uitkijken over de helling, met alleen maar sneeuw, de zon op je gezicht, de frisse berglucht inademen en dan gaan met die banaan. Ik ben geen goed geoefende skier, maar ik kan het best aardig. Net als schaatsen.

Wandelen deden we ook vaan in München, en dan met name in de Alpen; Chiemsee, Starnberger See, Rosenheim, Berchtesgaden. Bergwandelingen, soms met de kabelbaan omhoog en dan naar beneden lopen. Vaker de berg omhoog lopen, een uurtje of 4, 5 soms 6. Dan kwam je op de top, meestal was daar een terras bij een restaurant met prachtig uitzicht. De zon scheen, je voelde je benen. En dan een groot glas ijskoud bier. Genieten!

In 1985 nog met mijn zus en ouders op vakantie naar Sell am See in Oostenrijk geweest, in de zomer. Toen al gerodelt, met mijn vader en zusje.
Rodelen is heel leuk, vorige zomer in Steinbach am Attersee in Oostenrijk. Daar hebben we nog gerodeld.
Je gaat in een noodgang de berg af op de rodelbaan, in een klein karretje, met een rem. Geweldige ervaring.

Mens Erger Je Niet
Veel gespeeld, in het begin met de dobbelsteen gooien, later met een dobbelsteen die je niet kon kwijtraken; hij zat onder een plastic kapje waar je op moest drukken. Leeftijd van 4 tot 10 jaar.

Pesten
it kaartspelletje heb ik vrij lang gespeeld, ik denk van 8 tot 12 jaar.

Liegen
Dit kaartspelletje heb ik ook vaak gespeeld, net als liegen en op dezelfde leeftijd.

Kwartetten.
Dierenkwartet, autokwartet, sportkwartet. Als je er maar 4 van een serie bij elkaar had.

Yatzee
Dan moest je woorden maken met de letters die je pakte nadat je met de dobbelsteen gegooid had.

Rummikup
Een van de leukste spelletjes. Je moest met een dobbelsteen gooien en dan kon je met de opeenvolgende serie cijfers, al dan niet met joker, rijtjes leggen. Of 4 van dezelfde cijfers, maar met andere kleuren. Leek wel op pesten.

Monopoly
Dit spel heb ik heel vaak gespeeld, van 10 tot 15 jaar. Ik zorgde er altijd voor dat ik de Kalverstraat en de andere duurste winkelstraten van Nederland in mijn bezit kreeg.

Risken
Dit spel heb ik heef vaak gespeeld, van 18 tot 36 jaar. Nachtenlang speelden we door, kon behoorlijk spannend worden.

Dammen
Vaak gespeeld, maar minder dan monopoly

Mikado
Dit behendigheidsspelletje speelde je slecht met trillende vingers, je moest die houten pennetje oppakken zonder te bewegen.

Sjoelen
Vaak gesjoeld. Bij ons thuis stond een sjoelbak, dus ik was al geoefend toen het sjoelen begon op het internaat waar ik terecht kwam. Daar werd dagelijks gesjoeld.

Ping Pong
Vaker gespeeld dan sjoelen. Tafeltennis werd het wel genoemd. Op het internaat Don Bosco heb ik het zeker twee jaar fanatiek gespeeld, bijna elke avond.

Tafelvoetbal.
Vaker gespeeld dan sjoelen, maar minder vaak dan ping pong. Wel speelden we meestal 2 tegen 2, erg leuk vond ik het om met de keeper te scoren. Dat lukte soms.

Biljarten.
Bijna net zoveel als ping pong gespeeld. Met drie ballen welteverstaan. Dus met een witte bal de rode en de witte aanraken. Essentieel is wel dat je genoeg ruimte hebt, zodat je je keu(stok) kwijt kan. Thuis hadden we een biljart, maar daar kon je je keu niet kwijt. Lastig als je een flinke stoot wil geven. Ook moeten de keuen recht zijn. Veel gespeeld, maar meestal alleen met de drie ballen. Dat andere biljart met heel veel ballen met nummers erop, heb ik alleen een paar keer gedaan.

Trivial Pursuit
Dit was een kennis spel met veel vragen dat ik op latere leeftijd, in mijn studententijd, leerde kennen.